www.hugovandenbroek.com

  • Increase font size
  • Default font size
  • Decrease font size

Zaterdag 10 oktober, Iten

E-mail Print PDF

Het is aftellen...nog 8 dagen tot De Grote Dag.

Eigenlijk zit het zwaarste erop: 10 weken lang van veel kilometers en harde marathontrainingen. Nu volgt nog een week met lichte trainingen. De marathon zelf is uiteraard zwaar, maar omdat het een eenmalige inspanning is, waar je uitgerust aan begint, valt het in het niet bij wekenlang hard trainen.

De afgelopen weken hebben we – onder begeleiding van onze coach Gerard van Lent die enkele weken naar Kenia is gekomen – nog een paar pittige dingen gedaan, zoals een progressieve duurloop van 35km, met de laatste 15km in marathontempo en de 10km daarvoor net wat rustiger. Afgelopen zondag stond de laatste 'echt zware training' op het programma: een duurloop van 25km in marathontempo. Of eigenlijk het equivalent daarvan op 2250m hoogte. Deze deed ik samen met Koen Raaijmaekers. Koen draait ook goed, we liepen samen 1.21.50. Eergisteren dan nog een snelheidstraining van 10x1000m (in 3.03-2.55, met 1 minuut pauze). In vergelijking met de andere trainingen is dat heerlijk relaxed.

De gehele voorbereiding is goed verlopen, ondanks wat vermoeidheid onderweg, maar dat hoort erbij (zie vorige nieuws). Het is niet makkelijk om een goede marathonvoorbereiding te doen en deze zonder klachten/blessures door te komen. Het gevaar van overbelasting ligt altijd op de loer. Neem nu de komende Amsterdam marathon. Helaas hebben verschillende collega's door een blessure af moeten zeggen. Vooral erg vervelend voor henzelf, maar ik vind het ook jammer, want een NK heeft toch meer uitstraling als het sterker bezet is.

Na mijn lange blessureperiode van 2005-2007 heb ik me heilig voorgenomen om lichamelijke klachten serieus te nemen en alles te doen om overbelasting en dus blessures te voorkomen – voorlopig met succes. Maar er moet ook hard getraind worden. Ik zou voorzichtig kunnen trainen, zodat ik nooit geblesseerd raak, maar dan zal ik niet veel harder lopen dan 2.16-2.18 en dat is ook niet de bedoeling.

Vandaag stond er voor de verandering een rustdag op het programma. Een mooie kans om eens op internet te gaan, want dat komt er al wekenlang niet van. Onze 'manager' Barnabas (geen familie van professor Barrabas), die een schuur voor ons aan het bouwen is, vroeg me of ik mee wilde komen naar zijn 'cave'. Hij sprak het uit als 'keef'. Ik vroeg me af waarom hij een grot heeft en wat hij daar dan mee doet, maar het bleek om een café te gaan. De meeste Kenianen spreken Franse woorden op zijn Engels uit. Dat merkte ik voor het eerst toen verschillende taxichauffeurs het hadden over hun 'Piedjet' (met de klemtoon op pie), waarmee ze een Peugeot bedoelden.

In de keef van Barnabas verkoopt hij thee, snacks en getherri – een gerecht van bonen en mais. Nu ik zijn keef bezocht kon hij gelijk van de gelegenheid gebruik maken om de pick-up van onze auto vol te laden met bonen. En of ik die even naar zijn keef wilde brengen. Er kwam een vriendelijke jongen mee, jaar of 25, lang en sterk, om de bonen uit te laden (een zak weegt ca 100kg). Nadat hij was ingestapt deed hij de autogordel om zijn nek. Ik kon mijn lachen niet inhouden en vertelde hem: “Don't do that man, you will be killed. Put it around you body”. Waarop hij nog een arm erdoorheen wurmde, wat het geheel alleen maar lachwekkender maakte. Ik legde hem uit hoe zo'n gordel werkt en dacht bij mezelf “deze jongen komt echt uit een cave”.

Last Updated on Saturday, 14 November 2009 16:05
 

Maandag 7 september, Iten

E-mail Print PDF

In de zware weken van de marathonvoorbereiding denk ik vaak aan de woorden van Douglas Wakiihuri, de Keniaanse marathonloper die in 1987 goud won op het WK en in 1988 zilver op de Olympische Spelen van Seoul. Toen ik enkele jaren geleden met TDR in Kenia was en hem ontmoette, liet hij ons weten: “De marathon is als een roos. Op weg naar de top kom je voortdurend dorens tegen, maar als je eenmaal boven bent, ben je bij de mooiste bloem van allemaal.” De dorens zijn de zware momenten die elke marathonloper kent; dagen van extreme vermoeidheid, waarop je het idee hebt dat je geen energie meer in je lijf hebt, of de pijntjes waar je mee te maken krijgt, die het gevolg zijn van de zware belastingen. Die 'dorens' zijn haast niet te vermijden. Ja, of je moet geen harde duurlopen doen van 30 km, maar je beperken tot maximaal 20km per dag, liefst niet al te hard. Maar dan ben je dus niet bezig met een (professionele) marathonvoorbereiding.

De eerste zes weken van mijn marathonvoorbereiding zijn super gegaan. Elke week liep ik weer wat makkelijker dan de week ervoor, en elke belangrijke training leek het alsof er een motortje in mijn benen zat dat er voor zorgde dat ik automatisch en zonder moeite door kon lopen. Gemiddeld heb ik die eerste 6 weken 183 km per week gelopen, met drie belangrijke trainingen per week: één in marathontempo, één net wat harder en één net wat langzamer. Natuurlijk waren er dagen waarop ik erg moe was, maar het was allemaal net vol te houden. Tot afgelopen donderdag; bij het opstaan wist ik “Nu even niet!” Ik ben blijven liggen en ben die dag geloof ik 4 keer uit bed gekomen. Tweemaal voor een broodmaaltijd en tweemaal voor een warme maaltijd. Het lichaam was leeg, de energie op, zes weken het uiterste van mijn lichaam vragen vergde zijn tol. De dag erna heb ik me beperkt tot een duurloop van een uur, evenals op zaterdag.

Op zondag voelde ik me weer voldoende hersteld om de geplande harde duurloop van 30km te doen. Om 7 uur 's ochtends stonden we met de auto op het afgesproken punt, om onze trainingsmaatjes op te pikken. Belangrijke trainingen zoals deze doen we niet in Iten. Daar is het zo heuvelachtig dat je onvoldoende snelheid kunt maken. We rijden meestal 20 minuten naar een plaats die Kaptuli heet en waar een dirtroad van 17km ligt. Deze is voor 'Rift-valley begrippen' vrij vlak. Je komt er de halve wereldtop tegen. Martin Lel, Duncan Kibet, Daniël Rono, Vivian Cheruiot, Linet Masai, Sammy Korir; allemaal gebruiken ze deze weg met enige regelmaat. Tijdens het wachten op onze trainingsmaatjes staan er wat lammetjes te grazen aan de rand van de weg. Één van de lammetjes gaat wat te ver de asfaltweg op en wordt hard geraakt door een passerende motorfiets-taxi (piki-piki noemen ze dat in Kenia; een motorfiets die wordt gebruikt als taxi. Voor een x-bedrag brengen ze je exact op de plaats van bestemming. Tot een jaar geleden had je alleen de boda-boda, de fiets-taxi. Maar ontwikkelingen gaan soms hard in Kenia. Een jaar geleden deed de betaalbare motorfiets zijn intrede en tegenwoordig zie je bijna geen boda-boda meer, alleen nog maar piki-piki. Vraag me niet waar de naam vandaan komt of waarom het steeds een dubbel woord is, geen idee.)

Het lammetje valt met open buik in de berm van de weg. Een deel van zijn ingewanden wordt naar buiten geslingerd. Iedereen staat te kijken, wat nu? Eén van de atleten die staat te wachten – niet uit onze groep – gaat naar het lammetje toe. Hij pakt de ingewanden en stopt ze voorzichtig, bijna teder, weer terug in de buikholte. Na wat friemelen constateert hij dat het goed zit. Hij zoekt een plastic zakje om het geheel dicht te binden, maar vindt niets geschikts. Het lammetje leeft nog, maar het is duidelijk dat dat niet zo lang meer zal duren. De dood staat hier sowieso wat dichterbij. Gisteren zagen we de volgende reclame op televisie: “Nu te koop: draagbare doodskisten. Voor slechts 2500 shilling (25 euro). We hebben modellen die speciaal zijn ontwikkeld voor het platteland. Koop nu! Bel 0722......” Dat soort reclames zie je liever niet de hele dag. De atleet veegt zijn bebloede handen af aan het gras en gaat trainen. Wij zijn ondertussen ook verzameld en besluiten te gaan rijden.

Na een paar kilometer inlopen en rekken/losmaken gaan we om 8 uur beginnen met de 30km tempoduurloop. Zoals gebruikelijk rijdt er iemand mee in onze auto. Hij stopt elke 5 km om ons een bidon aan te geven, zodat we voldoende vocht binnen krijgen (erg noodzakelijk, want ook om 8 uur is het al behoorlijk warm) en kunnen wennen aan het drinken tijdens inspanning. Ik heb een paar trainingsmaatjes, maar die zijn helaas onvoldoende getraind om langer dan 10km mee te lopen. Het blijft lastig voor mij om trainingsmaatjes te vinden, vooral voor de zware marathontrainingen. De Kenianen die goed genoeg zijn, hebben over het algemeen hun eigen trainingsschema en coach. Gelukkig ben ik in het snelheidswerk niet zo goed. Er zijn voldoende Kenianen te vinden die mee kunnen trainen als ik tempo's van 400m tot maximaal 3km doe. De afgelopen weken heb ik regelmatig met Koen Raaijmaekers getraind, dat was erg prettig combineren, maar Koen is nu twee weken naar Nederland, waar hij (zag ik net) tweede is geworden op het NK 10km in Tilburg in een erg mooie tijd. Dat geeft vertrouwen!

We lopen 15km over deze dirtroad van roodbruine aarde, die tussen de mais en graanvelden doorslingert. Af en toe passert er een fietser, of passeer ik een fietser. Een paar keer vind ik een kudde koeien op mijn pad, maar verder is het opvallend rustig. Na 15km draai ik om en loop dezelfde route terug. De training gaat vandaag niet super. Vooral heuvelop en met tegenwind heb ik moeite het tempo vast te houden. Kilometertijden variëren van 3.05 tot 3.35, met een eindtijd van exact 1.40.00 (3.20 per km). Niet zo hard als gehoopt, maar ook weer niet dramatisch slecht. Het past bij deze wat mindere week.

Na nog een paar kilometer uitlopen (waarmee het totaal op 37km komt), rijden we terug naar Iten, om te constateren dat het lammetje ondertussen is overleden.

Deze week zal ik nog vrij stevig trainen, met onder andere op woensdag een harde tempotraining, op vrijdag een stevige duurloop van 2 uur en op zondag een training van 5x5km in marathontempo. Daarna zal ik de voet een beetje van het gaspedaal halen en proberen uit te rusten voor de Dam tot Damloop. Na de Dam tot Damloop vliegen we direkt terug naar Kenia voor de laatste weken marathontraining, nu vergezeld door onze coach Gerard van Lent. We hebben hem uitgenodigd om enkele weken naar Kenia te komen, zodat we net die paar procent scherper kunnen trainen en straks in Amsterdam een topprestatie kunnen leveren.

Last Updated on Saturday, 14 November 2009 16:11
 

Vrijdag 17 juli, Castricum

E-mail Print PDF

Het is een halve dag voor vertrek naar Kenia en de kleine teen is gelukkig genezen. Na 11 dagen zonder hardlopen, maar met dagelijks een uur aquajoggen, deed ik vorige week donderdag weer voor het eerst de loopschoenen aan. Elf dagen, dat is natuurlijk helemaal niet zo lang, maar wat lijkt het een eeuwigheid te duren. Je wilt lopen, maar dat kan niet. Dus kijk je de hele dag een beetje naar die teen, vergelijk je hem met je andere tenen, of wrijf je erover (met of zonder ijs) – alsof al die dingen ervoor kunnen zorgen dat het sneller herstelt.

De afgelopen week heb ik besteed aan opbouwen: eerst enkele minuten joggen, de dag erna 10' joggen, de dag erna 20', de dag erna 45', etc. Nu doe ik weer twee keer per dag een duurloop. Met tempo's heb ik bewust nog even gewacht, dat komt wel. “Haraka haraka haina (spreek uit als: ha iena) baraka”, zeggen ze in Kenia. Letterlijk betekent dat: “haasten haasten heeft geen zegen”, ofwel: haastige spoed is zelden goed. Een gezegde waar door de Kenianen over het algemeen goed naar wordt geleefd. Het zou het nationale motto kunnen zijn.

Vanavond stap ik dus op het vliegtuig naar Kenia, om daar te beginnen met de marathonvoorbereiding.  In de aanloop naar Amsterdam zal ik in ieder geval starten in de Dam tot Damloop op 20 september.

 

 

Castricum, 3 juli

E-mail Print PDF

Twaalf keer per week trainen, wekelijks meer dan 160 km lopen, zware baantrainingen zoals 30x400 meter, allemaal geen probleem.... maar de trap naar zolder heeft me geveld.

Vorige week woensdagochtend (24 juni) liep ik slaapdronken de trap af, toen ik weggleed en twee traptreden omlaag stuiterde. M'n voet deed daarna nogal zeer, de kleine teen bloedde ook een beetje, maar zo'n klein ongelukje leek me geen reden om rust te nemen. Dus trainde ik gewoon door en liep ik drie dagen later de Stadsloop van Appingedam. De kleine teen van de linkervoet deed nog steeds zeer, maar ik ging ervanuit dat dat wel zou herstellen. Tijdens de wedstrijd voelde ik er niet veel van, maar toen ik na de finish niet meer kon wandelen van de pijn, leek het me toch beter om dit wél serieus te nemen.

De dagen erna heb ik niet gelopen, alleen geaquajogd. Omdat het ook daarvan niet snel herstelde, stuurde mijn sportarts (Annelies Vervoort) me naar het ziekenhuis voor een foto. Daar bleek dat de kleine teen is gebroken.

Het was dus nogal dom om daarmee een wedstrijd te lopen. Maar goed, vanaf nu neem ik die teen in ieder geval zeer serieus. De Amsterdammarathon is nog ver weg (ruim 15 weken om precies te zijn), dus in principe komt de marathonvoorbereiding niet in gevaar – als ik er tenminste binnen 1 of 2 weken vanaf ben. De kleine teen is met wat tape aan de 'ringteen' (in artsentaal geloof ik digi 4) vastgemaakt en nu is het gewoon 'belasten op geleide van de pijn', zoals de arts me vertelde. Voorlopig dien ik me nog even te vermaken in het zwembad en hopelijk kan ik dan over een week weer hardlopen.

De 10 km in Voorthuizen (op 15 juli) heb ik in ieder geval afgezegd. Zelfs als ik tegen die tijd weer volledig belastbaar ben, zal ik daar, uit preventief oogpunt, niet starten.  Zondag 28 juni, Castricum

Na 2 goede wedstrijden volgt helaas vaak een mindere. In Appingedam ging het gisteren minder. In de week na 'Zwolle' merkte ik al dat het een beetje op was: weinig energie, het kostte me erg veel moeite om in de training een hoog tempo te lopen. In de dagen voor Appingedam kwam de energie terug, maar het was nog onvoldoende.

In de eerste ronde van 5km kwam ik in de vrij grote groep terecht met daarin ook Sander Schutgens, Koen Raaijmakers en Neals Strik. Omdat ik merkte dat ik niet zo makkelijk draaide deed ik wat ik normaal bijna nooit doe (behalve in marathons): ik probeerde wat te ontspannen in de groep. Na 5km besloot ik dat de groep wat te groot was en probeerde deze door een tempoversnelling uit te dunnen. Dat lukte goed, we bleven over met zijn drieën: Sander, Rachid Ezzouniou uit Marokko en ik. In de tweede ronde bleven wij bij elkaar en in de laatste 500 meter liepen ze van me weg. Met een tijd van 30.18 werd ik 9e. Een beetje teleurstellend, maar waarschijnlijk een vrij logisch vervolg op 2 sterke (en dus erg zware) races.

In de komende weken zal ik me weer opladen en nog wat goede trainingen proberen te doen om dan op 15 juli in Voorthuizen een mooi slot te geven aan mijn verblijf in Nederland. Direct na Voorthuizen vertrek ik naar Kenia voor de belangrijkste trainingsperiode van dit jaar: de marathonvoorbereiding. Die begint ca 1 augustus, 11 weken voor de marathon van Amsterdam.

Last Updated on Saturday, 14 November 2009 16:16
 

Vrijdag 19 juni, Castricum

E-mail Print PDF

Na twee sterke wedstrijden kan ik concluderen dat het me gelukt is om behoorlijk in vorm te komen. Op 7 juni was daar de Dakrun in Groesbeek, waar ik 29.32 op de 10km liep. Voor dat pittige parcours een behoorlijk goede tijd, denk ik.

Afgelopen weekend in Zwolle, tijdens het halve marathon festival, ging het nog wat beter.

De eerste kilometers van die race lag het tempo niet bijzonder hoog, maar na 4 km werd er hard versneld. Ik kwam op de 12e plaats te lopen en begon langzaam de lopers voor me in te halen. Dat liep heerlijk; ik kon elke paar kilometer een plaats opschuiven. Steeds als ik iemand inhaalde, dan bleef die enkele honderde meters bij me, om vervolgens af te moeten haken, zeer motiverend. Lopers als Baligha en Riski kon ik voor het eerst eens achter me laten. Ik was niet naar Zwolle gekomen voor een snelle tijd, want in 2006 (toen ik daar in vrij goede vorm 1.06 liep) had ik al ervaren dat het parcours niet bijzonder snel is. Na 10km (in 30.05) kreeg ik echter in de gaten dat ik op persoonlijk record-schema lag. En ik voelde me nog fris, doorbeuken dus!

Het is wel jammer dat je in Zwolle na 10km de achterblijvers gaat inhalen (je loopt namelijk 3 rondes) en dat zijn er duizenden. Je kunt daardoor niet meer rechtdoor lopen, van een ideale lijn is geen sprake meer. Ik liep de laatste 11 km in de grootst mogelijke buitenbocht, regelmatig zigzaggend, tientallen keren “hee” roepend, of “aan de kant” als ik daar adem voor had. Desondanks kon ik niet voorkomen dat ik af en toe flink tegen iemand op botste. Sommige mensen zullen wel hebben gedacht: “Wat een vervelende jongen, komt een beetje tegen ons aan botsen”, maar ik zat op pr-schema en had geen zin om voortdurend te gaan joggen en dan heel beleefd te vragen of ik er misschien langs mocht. Of ik kwam met 20km per uur langs een loper, die 10km per uur liep en op het laatste moment besloot naar links te gaan waar zijn familie langs de kant stond te zwaaien. Resultaat: een harde kop-staart botsing. Gevolg was dus dat de tijden van de meeste lopers nogal tegenvielen. Behalve van de kopgroep, die een voor-fietser en een motor bij zich hadden. Dit lijkt me zeker een verbeterpunt voor de organisatie!

Tot 15km (45.05) kon ik het tempo aardig constant houden, maar op 20 km (60.30) zag ik dat het net geen p.r. zou worden. Uiteindelijk werd het dus 1.03.58 en een vijfde plaats. Voor het eerst had ik net zoveel Kenianen voor me als achter me (drie), dus daar kan ik mee thuis komen in Iten.

Last Updated on Saturday, 14 November 2009 16:20
 
More Articles...


Page 7 of 8

Login Form

Who's Online

We have 21 guests online

foto: Peter Oey

sponsor:

stichting: