Woensdag 26 september 2012
Ik zit in de wachtruimte bij de gate, wachtend op de binnenlandse vlucht van Nairobi naar Eldoret. Vandaag reis ik als ‘Mr. Van’. Ze weten bij Jetlink, de Keniaanse luchtvaartmaatschappij, nooit goed raad met mijn naam. Soms staat er ‘Mr. Hugo’ op mijn ticket. Vaak ook ‘Mr Van Den’. Maar ‘Mr Van’ vind ik het leukst. Mijnheer Minibus.
Ik kom uit Nederland, waar ik slechts 4 dagen ben geweest. Hilda liep de Dam tot Damloop en ik deed verslag op RTV Noordholland. De dag daarna ben ik langs de orthopedisch chrirug gegaan, Dr. Van der Hoeven. Hij heeft me in januari (voor de 3e maal) geopereerd aan de hiel. De eerste twee keer betrof het de linkerhiel, de laatste keer de rechterhiel. Deze keer wilde het maar niet herstellen. In februari/maart heb ik geprobeerd op te bouwen, beginnend met een aantal keer 1 minuut joggen, 1 minuut wandelen. Elke keer gaf dat een reaktie, vrij frustrerend. Vanaf april liep ik niet meer hard. Ik ging dagelijks naar de sportschool van Lornah (als ik in Kenia was), of op de hometrainer van het hotel in Göteborg, waar Hilda in mei de halve marathon liep, of naar de fysiotherapiepraktijk van Kees Rootjes in Castricum, waar ik altijd mijn alternatieve – en krachttrainingen doe. Toen we vanaf half mei in Boulder waren (waar Hilda zich voorbereidde op de Spelen) zat ik ook dagelijks op de fiets en deed veel krachtoefeningen, maar hardlopen ging niet. De hiel bleef gevoelig, vooral bij het opstaan en ik had het idee dat het geen zin had om elke keer te proberen een paar minuten te lopen. Ik ben altijd zo positief en geloof standaard in de meest gunstige afloop die mogelijk is, maar nu begon ik ook te twijfelen. Zou ik ooit nog wel kunnen hardlopen, anders dan met pijn korte stukjes joggen? Zou ik ooit nog die voldoening voelen van een lange en harde duurloop eindigend in marathontempo, van diep gaan in een baantraining, van verzuurde benen, van longen die schreeuwen om zuurstof?
Eind juli besloot ik weer eens een stukje te lopen, na circa vier maanden onthouding. Gewoon, omdat ik er zo’n zin in had. Het idee erachter was: het gaat toch niet over, waarschijnlijk is er een nieuwe operatie nodig, dus ik kan net zo goed een beetje genieten en een rondje hollen. We waren nog in Boulder en ik liep daar een duurloop van 10km, in iets meer dan 40 minuten. Van opbouwen was geen sprake, ik liep gewoon zo lang en hard als ik op dat moment lekker vond. Het voelde heerlijk, maar ik wist dat ik dit niet elke dag kon doen. Waarschijnlijk zou ik morgen mank lopen van de pijn in mijn hiel, maar dat had ik er wel voor over.
Vreemd genoeg had ik de dag erna helemaal niet zo’n pijn. Wat stijfheid in de achillespezen, dat wel, maar dat was een paar minuten na het opstaan ook over. Dus liep ik de dag erna nog een keer, en de dag daarna weer. Mijn knieën gingen zeer doen, mijn bovenbenen en mijn kuiten ook, maar de voet gaf weinig reaktie. Ik kreeg nieuwe hoop; zou ik dan toch nog terug kunnen komen? Ik besloot het nu wat slimmer aan te pakken en rustiger te lopen. Bijna dagelijks een stukje van 6-10 km, met af en toe een rustdag. Het bleef goed gaan, al had ik voortdurend het gevoel dat ik aan het balanceren was. Als ik reisde, veel wandelde en koffers moest tillen, dan ging de hiel zeuren.
Twee weken na de Olympische Spelen gingen Hilda en ik terug naar Kenia. Daar kon ik verder opbouwen, tot aan 80 km per week, maar het meeste nog in een rustig tempo. De afspraak bij de chirurg stond op 24 september, en die heb ik laten staan. Op die dag bleek uit de MRI scan dat er bij de rechterhiel, op de plek waar ik het sinds januari voel, een heel klein scherp botpuntje zit en nog een klein beetje vocht. Zo weinig dat het geen reden is om te opereren. En dat wil ik ook niet meer. Het gaat nu goed, in ieder geval goed genoeg om hoop te hebben. Er is vooruitgang en dat wil ik niet verstoren met een volgende operatie en de onvoorspelbaarheid daarvan. Maar ik weet ook dat het herstel nog instabiel is en nog onvolledig, dus ik ben benieuwd hoe het de komende weken zal gaan.
Een uur later landt ‘mijnheer Minibus’ in Eldoret. Weer een uur later rijd ik Iten binnen, ‘home of champions’ staat er op het welkomstbord. De juiste plek voor een atleet, die wil proberen om weer een kampioen te worden.
Zondag 14 oktober
Als ik wakker word, is ons huis gehuld in mist. Het regent ook, dus vandaag geen training om 7.30, de gebruikelijke tijd. Nou ja, dan typ ik wat voor mijn website en wacht tot het weer beter wordt. Vandaag staat er niet veel op het programma. Een rustig dagje met een duurloop van een uur. Daarna wil ik even de sauna in - en via internet proberen de prestaties te volgen van o.a. Koen, Patrick en Miranda in Eindhoven. De laatste weken is het erg goed gegaan. Ik heb twee weken van circa 125 km achter de rug. Dat is op zich niet zoveel, maar voor mij op dit moment een mijlpaal. Wat nog belangrijker is; ik heb harde trainingen kunnen doen. Een stevige duurloop van 25km, twee baantrainingen, een vaartspel van een uur. De vorm groeit snel. Bij de eerste baantraining had ik grote moeite met een tempo van 3.25 per km. Op zich niet zo vreemd als je dat tempo al bijna een jaar niet hebt gelopen, er zelfs niet bij in de buurt bent gekomen. De tweede baantraining ging al weer 3.15 per km. In de laatste harde training (een vaartspel) ging ik echt heel erg diep. Na afloop lag ik uitgeput langs de kant van de weg en dacht: “wat is dit pijnlijk en mooi tegelijk!”
Nog steeds heb ik het gevoel dat ik aan het balanceren ben. Ik ijs mijn hiel dagelijks, laat de kuiten masseren, doe veel aan rekken en ben minimaal drie keer per week in de gym. Maar de belastbaarheid neemt toe en dat is het belangrijkste.
Ons pasgeboren kalfje.
Naast het trainen, wijd ik me aan het coachen van Hilda’s zusjes en broer. Ja, er is nu ook een broer bij gekomen. Ivy en Valentine coach ik al een paar jaar, maar broer Collins (19 jaar) is in februari begonnen met hardlopen. Hij heeft vorig jaar zijn middelbare school afgerond met een gemiddelde van A-, wat in Nederland een 9 zou zijn. Een goeie student dus en hij hoopt ook, net als zijn zus Elvin, op een studiebeurs voor een Amerikaanse universiteit. Maar dan moet je wel hardlopen, dus daar is hij dit jaar mee begonnen. In juni liep hij zijn eerste wedstrijd, een 1500m in 4.26. Drie maanden later (vorige week) liep hij 3.59 en won zijn race. Het mag duidelijk zijn dat hij de zoveelste Kibet met talent is.
Ik werk ondertussen aan mijn come-back, met mijn wat beperktere talent maar het voordeel dat ik al 20 jaren training in de benen heb. De vorm groeit toch een stukje sneller dan vroeger. Of ik weer op mijn oude niveau zal komen? Ik weet het niet, maar weet wel dat ik geniet van elke training op weg ernaar.