Hoewel ik een goede race heb gelopen in Venlo, resulterend in een prima klassering en een tijd die slechts 20 seconden boven mijn p.r. ligt, overheerst de teleurstelling. Ik was/ben in topvorm en kwam naar Venlo om een persoonlijk record te lopen. Stiekem hoopte ik zelfs op een tijd onder de 1.03.
Carel van Nisselroy had een, op papier, ideaal veld bij elkaar gekregen. Naast de twee Kenianen waren er nog 6-7 atleten die in staat moesten worden geacht om een tijd van 1.03 te lopen. Nederlands kampioen Patrick Stitzinger zou voor deze groep hazen, met als richtpunt een tijd van ca 29.50 op de 10km. Patick deed dat perfect. Ik schaarde me achter zijn rug en hoefde slechts te volgen. Jammer was wel dat de anderen die op 'ons' tempo weg zouden gaan niet konden volgen – en de Oekrainer Rybak startte juist weer harder (die ging in een kamikaze-aktie met de kopgroep mee, ik haalde hem na 8 km in en heb hem daarna niet meer gezien). Voordeel was wel dat ik zelf het tempo kon bepalen, door Patrick aan te sturen. De doorkomst op 10km was 29.40 – hard, maar het voelde goed. Daar hield Patrick ermee op. De Marokaan Rachid Ezzouniou was de enige die in mijn buurt liep en ik probeerde met hem samen te werken. Helaas begreep hij mijn idee van 'kop-over-kop' niet echt. Als ik op kop beukte kwam hij naast me lopen en als ik hem op kop wilde laten lopen, liet hij het tempo zakken. Daar had ik dus niet veel aan. Tussen 10 en 15 km kwam een zwaar stuk met veel tegenwind. Daar ben ik niet zo goed in, met mijn 52 kg wordt ik al bij een beetje wind van de weg geblazen. Of misschien moet ik wel wat sterker worden. Resultaat was in ieder geval dat het tempo daalde van 2.58 per km naar 3.10 per km. Na het 15 kilometerpunt kwamen we weer wat meer beschut te lopen en probeerde ik het tempo op te schroeven. Dat lukte, met nog een paar kilometers in 3.00/3.02, maar deze werden weer gevolgd door een paar keer 3.10 met tegenwind. In de laatste kilometers stond het publiek rijendik, maar helaas kon dat mij niet onder de 1.03.44 brengen.
Achteraf realiseer ik me dat ik mezelf in topvorm kan trainen, maar dat een persoonlijk record nu eenmaal niet te plannen is. De rest (weer, parcours, tegenstand) moet ook heel erg meezitten. Ik ga lekker verder en verwacht dat dat p.r. er nog wel een keer komt.
Bijna vergeten: ik heb wel vormbehoud getoond voor de WK in Berlijn! De richttijd daarvoor was 1.05.30. De dag na de Venloop ben ik naar Cappelle aan den IJssel gereden om een plasje in te leveren bij de dopingautoriteit – zoals dat hoort als je je voor een toernooi hebt geplaatst. Na afloop lieten ze me een vitrinekast zien met allerlei 'dopingatributen'. Daar lag bijvoorbeeld een kunstpenis (maatje XL, je wilt toch indruk maken op de dopingcontroleur) die sommige sporters bij zich droegen. Er zat een klein resevoir onder waar je (dopingvrije) urine in kunt doen, dat je vervolgens kunt 'uitplassen' als je een controle hebt. Lijkt me toch een heel gedoe. Je kunt natuurlijk onverwachts gecontroleerd worden. Als je goed voorbereid wilt zijn moet je dus de hele dag met zo'n joekel tussen je benen lopen. Ik vraag me ook af hoe vaak de urine die erin zit ververst moet worden. En wat als de dopingcontroleur denkt dat jij misschien zo'n ding omhebt? Vraagt ie dan of hij er even aan mag trekken om te controleren of hij echt is?
Het is overigens nog niet zeker dat ik naar de WK ga. Eerst moeten nog minimaal 2 andere marathonlopers zich plaatsen. Sander, Greg, Koen en Martin gaan dit zeker proberen (en Luc misschien ook) en als ze volledig hersteld zijn van hun blessures, zou het eigenlijk geen groot probleem moeten opleveren, maar je weet maar nooit. Als het stormt of als het 30 graden is, dan is elke limietpoging lastig.
Op dit moment, het is nu woensdagochtend, ben ik aardig hersteld – zowel van de race als van mijn ontmoeting met de kunstpenis – en ga ik beginnen met aan het komend weekend denken. Dan staat namelijk de circuitrun in Zandvoort op het programma, een nieuwe uitdaging!